Een marathon(afstand) lopen voor het einde van het jaar. Dat was het doel dat ik mezelf had gesteld nadat ik (nagenoeg) hersteld was van mijn blessure. Hiermee liep ik iets vooruit op de ‘berekening’ die mijn fysiotherapeut had gemaakt. Opbouwtechnisch zou januari de maand zijn, maar als ik iets in mijn hoofd heb … Op 11 december stond ik aan de start van de RFR Dwingelderveld voor een 43 kilometer. Mijn conclusie achteraf: ik was er zo niet klaar voor!

RFR DwingelderveldUitlopen zou ik de afstand sowieso

De langste afstand die ik voor de 11e had gelopen, was 32 kilometer. Maar aangezien je voor een wegmarathon ook nooit de volledige afstand traint, moest het kunnen. Toch? Ik ging de 43 kilometer wel met vertrouwen tegemoet. Uitlopen zou ik de afstand sowieso. De vraag was alleen: hoe. Het was die ochtend ijskoud in Dwingeloo en ik was ook blij toen ik de speaker hoorde zeggen dat we eerder mochten starten. Niet alleen scheelde dat koukleumen, ook leverde het me tien minuten extra tijd op. Ik zat namelijk nogal met de sluitingstijd van het parcours in mijn maag. Dat is het nadeel van het zijn van een langzame loper (werk aan de winkel!).

Winterwonderland

Het eerste deel was fantastisch mooi. Ik liep door een winterwonderland met rijp op iedere tak en een laagje ijs op het water. Om het voor mezelf behapbaar te maken, had ik de trail ingedeeld van verzorgingspost naar verzorgingspost. De eerste was op ongeveer 6 kilometer en met gemak gehaald. Het was in het eerste deel nog best druk op het parcours aangezien de 27 kilometer ook deze route volgde. Toen we op een gegeven moment splitsten was ik helemaal alleen. Heerlijk gevoel! Alsof ik de natuur helemaal voor mezelf heb. De tweede verzorgingspost was ongeveer halverwege. Hier even de tijd genomen om wat drinken bij te vullen. Het eten trok me niet aan, ook in mijn eigen gelletjes en repen had ik geen trek. Toch maar iets naar binnen gooien, want ik had nog wel ruim twee uur te gaan.

Tegen mezelf praten

De eerste kilometers na de verzorgingspost liep ik met twee andere lopers en kletsten we wat. Het gaf me wel weer even een boost, maar ik realiseerde me dat ik wel mijn eigen tempo moest blijven lopen. Dus tandje omlaag schakelen en door. Het eerste deel ging prima, maar zo rond de dertig kilometer ging het lopen een stuk zwaarder. Het waren echt mijn benen die nog wat training te kort kwamen. Met mijn hoofd zat het wel goed. Ik maak er altijd een soort spelletje van. Wetende dat de verzorgingspost ergens voorbij de 36 kilometer zit, begin ik dan tegen mezelf te zeggen: ‘Oké, nog 8 kilometer en daarna nog maar een blokje van bijna 8 kilometer. Kom op Dafne, dit loop je op een doordeweekse dag makkelijk even weg. Dat kun je. Nog minder dan twee uur.’

Souplesse was ver te zoeken

Zo rond de 36 kilometer keek ik wel reikhalzend uit naar de verzorgingspost, maar het duurde en het duurde maar. Zouden ze de verzorgingspost al hebben opgeruimd? Nee, dat kan niet. Dat gaat niet zo snel. Uiteindelijk was daar toch de verzorgingspost. Ik besloot niet te lang stil te staan, maar met wat bouillon in mijn eigen beker door te wandelen. Toen ik op mijn horloge zag dat de ‘nog te lopen afstand’ 5,89 kilometer was, kreeg ik wel weer even een boost. Niks, ongeveer 8 kilometer, maar minder dan 6. Viel dat even mee! Het lopen viel me ondertussen wel zwaar en de souplesse was ver te zoeken. Met het hoofd zat het nog goed en de kilometers tikten weg. Uiteindelijk 8 minuten voor het sluiten van de finish was ik over de streep! Did it! De 500 meter naar mijn auto waren bijna zwaarder dan de tocht die ik had afgelegd. Ik verstijfde compleet in het gebied rond heupen en bekken. Ik had beter nog even door kunnen rennen, denk ik.

Van overleven naar beleven

Hoewel de 43 kilometer eigenlijk iets te vroeg kwam en mijn benen er totaal niet klaar voor waren, ben ik wel blij dat ik heb gelopen. Mensen kunnen namelijk nog zo veel tegen mij zeggen, maar ik zie alles toch altijd rooskleuriger en moet het zelf ervaren. Nu heb ik ondervonden dat het lopen van een 43 kilometer op deze manier niet de leukste trailbeleving is. Het gaat op een gegeven moment meer richting overleven dan beleven. Dus komende weken richt ik me op behapbare trainingen waarbij ik de grens van beleven naar overleven niet over ga (hoop ik). Het herstel is overigens super gegaan en geen naweeën gehad. Nu plannen maken voor ‘piketpaaltjes’ op weg naar de 100 kilometer in juli.

 Op de hoogte blijven van mijn hardloopavonturen? Volg mij dan op Instagram of Strava.