Zo makkelijk kan het niet zijn. Ik wil afzien. Mijn eerste 100 kilometer, tijdens de Lakeland Ultratrail, in 2022 kwam ik fluitend door. Ja, ik had er ruim de tijd voor genomen, maar omdat het mijn eerste was, wilde ik mezelf ook niet over de kop lopen. Resultaat was wel dat er naast (vooral!) trots ook iets knaagde. Deze afstand moest ik nog een keer aangaan. En dat werd eind oktober de Grizzly 100. Was het dit keer afzien? Ben ik mezelf tegengekomen?

NaamloosMijn voorbereiding op deze ultra had veel overeenkomsten met de vorige. Zo startte ik mijn trainingsschema ook dit keer met een blessure. Ergens na de Bevrijdingsloop (50 kilometer van Wageningen naar Elst via diverse gedenkplekken) in mei begon mijn achillespees te zeuren. Dit hield aan en uiteindelijk naar de fysio gegaan. Het positieve nieuws was dat de klacht uit mijn linkervoet kwam (blokkades genoeg daar) en dus niet vanuit mijn achillespees. Ik mocht gewoon hardlopen, wel even de tempo’s schrappen en goed de reactie in de gaten houden. Plus oefeningen voor drie maanden.

Trainingsschema

Voor mijn eerste ultra had ik het trainingsschema uit het boek Running your first ultra van Krissy Moehl gevolgd. Een fijn schema waarbij ik in 2022 goed voorbereid aan de start stond. En ook nu weer! Ondanks mijn blessure kon ik gewoon de trainingen doen die gepland stonden. Met uitzondering natuurlijk van de intervaltrainingen. De laatste maand heb ik het schema enigszins losgelaten. Ik liep eind september een 54 kilometer in Italië met flink wat hoogtemeters en wilde daar goed van herstellen. Een 54 kilometer met zo veel hoogtemeters was meer dan in het schema stond dus niet eigenwijs een schema blijven volgen.

Mentaal en fysiek

Iedere keer als ik start met voorbereiden, neem ik me voor om ook zo veel mogelijk kilo’s te verliezen. Hoe gedisciplineerd ik ook ben qua trainingen, zo lastig blijft het om niet te gaan vreten. Het blijft mijn zwakke punt. Aan de andere kant wil ik ook niet te streng voor mezelf zijn. Tenslotte kan dit lichaam wel alle trainingen aan en ben ik gezond. Gaan die 3 tot 5 kilo minder dan echt het verschil maken? Mentaal had ik alles ook dit keer weer op orde in de voorbereiding. Natuurlijk is er altijd twijfel. Tot een paar weken voor de ultra stopte ik de twijfel weg, maar dan komt er een punt dat het toch steeds meer op de voorgrond treedt. Heb ik wel genoeg getraind? Houdt mijn lijf het? Ga ik het wel leuk vinden? Had ik toch niet beter dit of dat?

Uitgerust aan de start

Ik heb geprobeerd zo uitgerust mogelijk aan de start te staan. Dat was nog best een uitdaging, want twee weken voor de ultra had ik een bizar drukke werkweek met veel extra uren. Ik heb echt mijn best gedaan om zo veel mogelijk te slapen en na die week ook zo veel mogelijk te herstellen. En dat is goed gelukt. De dag voor de ultra had ik vrij genomen zodat ik uit kon slapen, rustig kon opstarten en mijn spullen kon pakken. Geen gehaast! We hadden een B&B op 5 kilometer van de start van de trail en dat was wel relaxt. Als je om 6.00 uur start, wil je niet op het vroege uur nog heel lang in de auto hoeven zitten.

Cut offtijden op een rijtje

Hoe lang ga je er over doen? Die vraag heb ik verschillende keren gekregen. Eerlijk gezegd had ik geen idee. Mijn referentiekader was mijn eerste 100 kilometer, maar die had 1000D+ meer. Mijn antwoord was altijd: maximaal 18 uur, want dat was de tijdlimiet. En heel eerlijk gezegd was een van de grootste twijfels of ik de cut offs wel ging halen. Ik ben niet de snelste loper en loop vaak achter in het veld. Net als bij de vorige 100 kilometer had ik ook nu weer een lijstje gemaakt met verzorgingsposten, cut offtijden, de gemiddelde snelheid en minuten de kilometer. Geprint en geplastificeerd was dit lijstje mijn houvast tijdens de trail. Ik bekijk de race ook altijd etappe voor etappe. Zo houd ik het behapbaar en kijk ik per etappe hoe het gaat ten opzichte van de cut off.

Eetplan

Naast het maken van een overzicht met etappes en cut offtijden, is een eetplan ook onderdeel van mijn voorbereiding. Ik kijk per etappe, altijd van verzorgingspost naar verzorgingspost, wat ik in die tijd wil eten en drinken om voldoende koolhydraten binnen te krijgen. Ik had voor de Grizzly100 de maximale cut offtijden aangehouden, waarbij ik 50 gram per uur aan koolhydraten binnen wilde krijgen. Ik weet dat ik in de eerste helft nog wel repen en gelletjes weg kan krijgen, maar hoe verder in de race hoe moeilijker het wordt om voldoende binnen te krijgen. Het vaste voedsel vervang ik dan steeds meer door koolhydraten in vloeibare vorm. Per etappe had ik een zakje gemaakt met eten en opgeschreven wat ik wilde drinken. De eerste drie zakjes nam ik mee tijdens de race, de laatste twee zaten in mijn dropbag op 66 kilometer. Daarnaast heb ik bij de verzorgingsposten cola gedronken, banaan gegeten en bouillon gedronken. Wat ik precies heb gegeten en gedronken komt in mijn volgende blog.

Redelijk goed gegeten en gedronken

Bij mijn eerste ultra heb ik volgens mij maar 50% gegeten van wat ik had meegenomen, dit keer zat het percentage op 85%. Een mooie verbetering, maar dit zat niet zo zeer in het feit dat ik meer heb gegeten, maar meer dat ik wat realistischer ben geweest in het inschatten van wat ik daadwerkelijk ga en kan eten. Ik kan mezelf wel opleggen om een bepaald aantal koolhydraten per uur te eten, maar als je online hiernaar op zoek gaat is het altijd een range. En tsja, heb je dan aan wat benoemd wordt in de ondergrens voldoende? Of zit je aan de bovengrens? Mijn eetplan is nog zeker niet optimaal, zeker niet wat drinken betreft, maar ik ben redelijk goed uit de race gekomen zonder echt voelbare vochttekorten.

Raceday

Naamloos1De avond voor de race sliep ik om 22.00 uur en heb ik goed kunnen slapen tot om 4.00 uur de wekker ging. Paar krentenbollen naar binnen, wachten tot het 5.00 uur was en Hans ook wakker was, zodat ik koffie kon gaan zetten en de laatste spullen kon pakken. Rond een uur of 5.30 uur liep ik de deur uit van de B&B. Zonder dropbag! Gelukkig was Hans wel zo wakker om de tas (die klaarstond bij de deur!!) mee te nemen. Ik dacht nog bij mezelf dat ik eigenlijk helemaal niet zo zenuwachtig was en dat ik alles onder controle had, maar dat was toch niet helemaal waar. Ach, kleinigheidje hou je toch. Eenmaal aan de start was het wachten op het startschot. Lampje aan en gaan. De eerste uren zou in het donker zijn. Ik denk dat ik tot een kilometer of 5 nog wel met een wat grotere groep mensen om mij heen heb gelopen. Daarna ging het veld zich meer spreiden. Het blijft bijzonder om te zien hoe iedere loper zijn of haar eigen race indeelt. Mijn tactiek: rennen waar ik rennen kan en wil en heuvelop wandelen in de gevallen dat het me rennend te veel moeite kost.

Tot de eerste verzorgingspost

De eerste etappe was van start tot verzorgingspost, ongeveer op 21 kilometer. Ik liep vanaf een kilometer of 5 grotendeels alleen, af en toe wat mensen inhalend, maar vooral lopers die mij kwamen inhalen. Prima, ik loop mijn eigen race. Ergens in de tweede helft van de eerste etappe kwam ik Marleen tegen die ik kende van eerdere loopjes. We kletsten even, liepen een stukje samen en toen ging ze door naar het groepje waar ze mee liep. De eerste verzorgingspost was snel bereikt, 5 kwartier voor op de cut offtijd. Jasje ging uit, zodat ik voor later op de dag nog een extra laag zou hebben, en de armstukken aan. Drinken bijvullen, cola drinken en banaan eten en door.

Tweede etappe

Marleen en het groepje waar ze mee liep kwamen mij achterop en we kletsten wat, maar gingen vervolgens ook weer ieder ons eigen weg. Het was een beetje stuivertje wisselen. Zij maakten foto’s, ik liep door, ze kwamen me weer voorbij, kletsen even, hadden een plaspauze, ik liep weer door, ze kwamen me weer achterop. Etcetera, etcetera. Bij een kilometer of 30 had ik het wel even zwaar. Het liep niet zo lekker en ik vroeg me echt af wat het zou worden later in de race, als ik me nu al zo voelde! Maar zoals (bijna) altijd gaan deze momenten weer voorbij. De tweede verzorgingspost rond 44 kilometer was ook redelijk snel bereikt. Hier lag de dropbag, maar ik had al besloten pas bij 66 kilometer (als we weer op hetzelfde punt zouden komen) iets uit de tas te pakken. Ik had onderweg veel zin in koffie gekregen en dat hadden ze toevallig bij de verzorgingspost! Ik liep nog steeds 5 kwartier voor op de cut off en had dus eigenlijk geen haast, maar ik blijf nooit lang op de verzorgingsposten. Ik heb geen moeite met stilstaan en dan weer rennen, maar even wat langer zitten (langer dan een paar minuten) en dan weer doorgaan is lastiger.

Derde etappe

De derde etappe bestond uit een lusje waarbij we weer bij dezelfde verzorgingspost uit zouden komen. Toen ik vertrok en linksaf sloeg zag ik lopers mijn kant op komen. Mmm… loop ik wel goed? De twijfel sloeg toe, maar ik volgde trouw de bordjes, dus dat moest goed zijn. Op een gegeven moment moest ik een weg oversteken en ook daar weer even de twijfel. Hier trof ik Alex, die mij gerust wist te stellen. De loper voor hem had GPX en we liepen goed. Toen ik kort daarna nog twee lopers met startnummer mij tegemoet zag lopen, was er weer die twijfel. Bleken lopers van een andere race te zijn! Maar de onzekerheid bleef wel! Alex vond het wel fijn om mij als haas te hebben en dus liepen we samen verder. Ook wel heel fijn om iemand naast je te hebben met wie je kunt praten. Al pratend gaat de tijd zo veel sneller. De afstand die je nog moet lopen kan op een gegeven moment echt tussen je oren gaan zitten. Op het moment dat we bij de verzorgingspost kwamen rond 66 kilometer, was het nog 34 kilometer naar de finish. Behapbaarder is om jezelf wijs te maken dat je hierna nog maar een verzorgingspost hebt (die was rond de 85 kilometer) en dan al naar de finish gaat. Tsja, op zo’n dag moet je jezelf gewoon van alles wijsmaken om te zorgen dat je het mentaal kunt blijven behappen.

Vierde etappe

Na het lopen van het lusje was het tijd om bij de verzorgingspost mijn nieuwe voorraad eten uit de dropbag te halen. Ik heb bewondering voor de mensen die op zo’n verzorgingspost in alle rust wat eten, rustig kletsen, met hun dropbag in de weer zijn. Ik kan dat echt niet. Ik wil zo weinig mogelijk tijd ‘verspillen’. Er zit (op veel vlakken) onrust in mij dat maakt dat ik door wil. Deels is dat ook wel te verklaren door een stukje onervarenheid en onzekerheid op zulke afstanden qua cut-off. Naast eten en drinken zat er in mijn dropbag een compleet nieuwe outfit en een paar schoenen. Gelukkig (want dat betekende dat de voorspelde regen (nog) niet was gekomen) had ik niets nodig. Er waren lopers die hier van schoenen wisselden, maar dat heb ik niet gedaan. Heel praktisch: dan moest ik eenmaal thuis twee paar schoenen schoonmaken. Mijn drekschoenen zaten op zich prima. Ik heb wel steentjes uit mijn schoenen gehaald, want ik had behoorlijk wat wrijving. Eenmaal klaar zocht ik Alex op om te kijken of we samen verder konden lopen. Mijke sloot zich vanaf dat moment ook bij ons aan. Haar groepje bleef wat achter en ze wilde wel doorlopen, maar liever niet alleen. Geen probleem!

Op naar de laatste verzorgingspost

Ik voelde me nog steeds goed. Geen pijntjes, geen blessures. Het liep voorspoedig. De marge van 5 kwartier op de cut-off was er nog steeds. Inmiddels waren we al een flink aantal uur onderweg en gingen we langzaam richting zonsondergang. Ik verbaas me er keer op keer weer over hoe de tijd bijna vanzelf blijkt weg te tikken tijdens zo’n ultra. Als mensen horen dat je meer dan tien uur onderweg bent, dan is dat niet te bevatten. Maar als ik in de wedstrijd zit, dan ben ik niet bezig met tijd. Alles staat in het teken van de af te leggen kilometers. Dat probeer ik voor mezelf behapbaar te maken en daarbij denk ik niet aan de tijd. Af ten toe kijk ik wel eens naar de tijd dat ik onderweg ben, maar dat zegt me verder niet zo veel. Ik ben echt gefocust op de af te leggen kilometers. Ergens tussen de vierde en vijfde etappe kreeg ik het weer even zwaar. Op een gegeven moment dacht ik: ‘ik ben moe, ik wil naar bed, ik ben er klaar mee, ik vind het stom. Als ik straks over de finish ben, dan pak ik mijn spullen en ga ik gelijk naar de B&B toe.’ Zo raar om te ervaren dat ik opeens zo vermoeid kon zijn. Natuurlijk was ik ook al zo’n 12 uur onderweg en hing het ook wel een beetje samen met het feit dat het langzaam donker werd. In het donker kwamen we bij de laatste verzorgingspost. Hier heb ik een beetje bouillon genomen, maar eigenlijk stond het me echt tegen. Het moment was gekomen dat ik echt eten en drinken naar binnen moest proppen.

En daar was de regen

Nadat we de laatste verzorgingspost voor de finish hadden verlaten begon het op een gegeven moment toch te regenen. Ik had geen regenjas meegenomen, maar had nog wel een jasje dat ik aan kon trekken over mijn T-shirt en armstukken. Dit werkte prima. Ik bleef warm en had een extra laag. Ik was ook blij dat ik nog steeds met Alex en Mijke liep. Hoewel zij heuvelop wandelend sneller waren, kon ik altijd weer bijtrekken. Het bos kende best donkere stukken en ik was blij dat ik niet alleen liep. Hoewel, op sommige stukken was het ondanks gezelschap toch nog best donker. Gelukkig wist ik dat er altijd iemand in de nabije omgeving was. Het was niet dat het eng was in het donker, maar meer dat de ondergrond niet overal even fijn was en dan is een beetje afleiding goed om niet chagrijnig te worden. We naderden langzaam aan de finish, maar niet voordat ik nog een keer tot mijn enkels in de drek had gestaan. Ach, wat doet het er ook nog toe… Ondanks mijn vermoeidheid en het verlangen om bij de finish te zijn, was het wel heel verwonderlijk dat ik nergens in mijn lijf pijn had. Natuurlijk was ik vermoeid, maar geen pijnlijke zware benen, niets. Wel deden mijn voeten ontzettend veel pijn. Het schuurde en gleed onder mijn voetzolen en dat was geen pretje. Maar liever dat dan loodzware benen of een blessure.

En dan krijg je je medaille omgehangen

Naamloos2Nadat we nog een modderig knollenveld door moesten, was daar dan uiteindelijk de finishboog! Medaille om en nog even een paar honderd meter doorrennen om op de 100 kilometer te komen. No way, dat ik ga afklokken op 99 kilometer en een beetje. Toen ik eenmaal stilstond begon de verzuring heel hard toe te slaan! Pff… ik voelde me tot de finish zo goed en nu begon alles pijn te doen en werd het lopen steeds moeilijker. Het was inmiddels bijna 23 uur en het was mooi geweest. Afscheid genomen van Alex en Mijke en op naar de kleedkamer om even wat andere kleding aan te doen. Hans had nog een restje pizza voor mij bewaard en met de pizzadoos op schoot reden we terug naar de B&B. Eenmaal gedoucht wilde ik even in de uitslagen kijken, maar zag mezelf nergens tussen de deelnemers staan. Pas de volgende ochtend kwam ik tot de ontdekking dat ik tussen de 83 kilometer finishers stond. Mijn tracker had mij niet geregistreerd bij de eerste verzorgingspost en had mij dus uit de race gehaald voor de 100 en teruggezet naar de 83. Dat was verwarrend voor de supporters, want liep ik nou de 100 of de 83 kilometer. Gelukkig heb ik mijn race kunnen voltooien en is de tweede 100 kilometer in de pocket.

Op naar de volgende of …

In de eerste zinnen van mijn blog schreef ik dat ik af wilde zien tijdens een 100 kilometer. Is dat nu gebeurd? Nee, niet echt. Natuurlijk heb ik zware momenten gehad, maar dat was echt maar 5% van de tijd dat ik onderweg ben geweest. Ik ben mezelf dus nog steeds niet tegengekomen op de 100 kilometer. En dat betekent dat ik het gewoon nog een keer moet gaan doen! Ik heb de afstand van 100 kilometer nog niet uitgespeeld. Ik heb nog veel te leren en er zijn genoeg mogelijkheden om binnen die afstand nog mijn grenzen te verleggen. Een race met meer hoogtemeters bijvoorbeeld. Of inzetten op het sneller kunnen rennen van een 100 kilometer. Kortom, dit was niet mijn laatste blog over een 100 kilometer. Het zijn wel de laatste woorden van deze blog, want met bijna 3000 woorden wil ik je bedanken dat je hebt volgehouden. Het is een ultrablog geworden!

Op de hoogte blijven van mijn hardloopavonturen? Volg mij dan op Instagram of Strava.